Standaard

Kenmerkend voor dit ras zijn een atletische bouw en een groot uithoudingsvermogen. Voor het werk van de Malamute is een harmonieus gangwerk van essentieel belang. Hij gaat dan ook moeiteloos, zonder enige onregelmatigheid te tonen. De stuwing is krachtig en sterk, de paslengte ruim. De Malamute is een ‘singletracker’: in draf komen zijn voeten neer op één lijn. Een harmonieus gebouwde hond, met een op elkaar afgestemde voor- en achterhand, zal nooit ‘geknepen’ lopen of de achterbenen naast de voorbenen plaatsen.Bert-jan Elfrink

Meer hierover in hoofdstuk 4 ‘Standaard’, van het boek: ‘De Alaska Malamute in Nederland’

In het boek vindt u een zeer uitgebreide en boeiende beschrijving van de rasstandaard. Hieronder treft u een beknopte weergave van eigenschappen waaraan de Alaska Malamute moet voldoen.

Algemeen

standaard-lrDe Alaskan Malamute is een sterke, goed gebouwde hond met een diepe borst, een (sterk, compact lichaam, niet te korte lendenen en een dikke, grove bovenvacht van voldoende lengte (2,5-5 cm als de hond in volle vacht is) om de dikke, wollige ondervacht te beschermen. Hij staat correct op zijn voeten en maakt een erg actieve indruk. Hij heeft een breed hoofd en als hij attent is staan de wigvormige oren rechtop. Zijn voorsnuit is fors (versmalt slechts weinig tussen de neuswortel en de neusspiegel), is puntig noch lang, maar ook niet kort en gedrongen. De Malamute beweegt zich trots, met het hoofd rechtop en met levendige ogen. De aftekening op het gezicht is kenmerkend: er is een kapje over het hoofd en de rest van het gezicht is in één kleur (meestal grijsachtig wit), of er is een masker; een combinatie van het een en het ander komt niet zelden voor. De dikbehaarde pluimstaart wordt gekruld over de rug gedragen. Malamute’s bestaan in verschillende kleuren, maar zijn meestal wolfsgrijs of zwart-wit. De voeten zijn van het type ‘sneeuwschoen’, stevig aangesloten en lang, met goed opgevulde zolen. De voorbenen zijn recht en stevig, van een zware beenderstructuur; de achterbenen zijn breed en krachtig, matig gebogen in de kniegewrichten, maar niet koehakkig. De rechte rug verloopt zacht glooiend omlaag van de schouders naar de heupen. De lendenen mogen niet zo kort en nauw zijn dat dit de beweging hindert.

Hoofd

Moet breed en krachtig zijn om een grote mate van intelligentie aan te geven; in verhouding met de grootte van de hond, zodat hij niet plomp of grof lijkt. Schedel breed tussen de oren, naar de ogen toe geleidelijk aan versmallend.

Gebit

De snijtanden scharen; nooit boven- of ondervoorbijtend.

Oren

Middelmatig groot, maar klein in verhouding tot het hoofd; aan de zijkanten op de schedel geplaatst. De bovenste helft is driehoekig, enigszins afgerond op de top. Als ze rechtop staan, zijn ze enigszins naar voren gericht; tijdens het werken zijn ze soms naar achteren gevouwen. Hoog geplaatste oren zijn fout.

Ogen

Bruin, amandelvormig, matig groot voor deze oogvorm, schuin geplaatst.

Lichaam

De borst moet diep en sterk zijn, zo ook het krachtige, compacte lichaam. De rug is recht en loopt geleidelijk af naar de heupen. Gespierde lendenen. Hals: stevig en matig gebogen. Schouderhoogte: reuen 63,5 cm, teven 58,5 cm.

Benen

Schouders: enigszins schuin. Voorbenen: gespierd en zwaar van bot. Achterbenen: breed en op de dijen krachtig gespierd. Kniegewrichten: licht gebogen en goed laag. De benen van de Malamute moeten sterkte en stuwkracht uitstralen. Elke aanwijzing van gebrek aan kracht en ‘unsoundness’ in de benen of de voeten als de hond staat of beweegt, is een ernstige fout. Hubertusklauwen aan de achterbenen zijn ongewenst en moeten kort na de geboorte bij de pups worden verwijderd.

Voeten

Groot en compact, aaneengesloten en goed gebogen; dikke, stevige voetzolen; korte sterke nagels. Beschermende haargroei tussen de tenen.

Staart

Verlengt de lijn van de ruggengraat bij de aanzet; goed behaard en over de rug gedragen of als een vossenstaart; lijkt op een wuivende pluim.

Vacht

Dikke, grove bovenvacht, niet lang, ook niet recht. Ondervacht dicht, vettig en wollig. Malamute’s hebben in het algemeen als ze in de zomermaanden ruien een iets kortere en minder dichte vacht.

Kleur

De gebruikelijke kleuren variëren van lichtgrijs tot zwart, maar bruin bestaat ook; altijd met wit op de buik, een deel op de benen en op een deel van het masker. Gezichtsaftekening moet kap-, hetzij maskerachtig zijn. Geheel wit is de enige andere erkende effen Malamute.

Bijzonderheden

De Alaskan Malamute moet vooral worden beoordeeld op zijn capaciteiten om zware vrachten te trekken. Daarom moet hij compact, krachtig gebouwd zijn, met zware botten, stevige benen en goede voeten, een diepe borst, sterke schouders en een stevig, regelmatig gangwerk tonen. Hij is als trekhond niet bestemd om in snelheidswedstrijden met de kleinere noordelijke rassen te wedijveren. Fouten zijn: spreidvoeten, elke aanwijzing van gebrek aan sterkte of van zwakte in de benen, achterbenen nauw (of koehakkig), zwakke polsen, rechte schouders, stijve gangen, zwakke boekingen, ‘unsoundness’, te weinig borstdiepte, logheid, lichte beenderstructuur en slechte proporties in het algemeen.